Is er dan niemand boos?
Voorstelling en theatrale levensles in de klas

Voorstelling
Voorstelling
In deze voorstelling over emoties spelen twee acteurs drie korte dierenverhalen van Toon Tellegen in het klaslokaal.
De acteurs zijn al begonnen als de kinderen hun eigen klaslokaal binnen komen. De spelers komen tijdens hun spel dichtbij de kinderen en verplaatsen zich vrijelijk door de ruimte. Ook nodigen ze de kinderen spelenderwijs uit om te reageren of om zich te verplaatsen.
Zo is Pad boos en Mier legt hem uit wat hij met zijn boosheid kan doen. Hij kan hem wegblazen, verpulveren, er een muur omheen bouwen, verstoppen, verschrompelen, hem oververven in een andere kleur of er een dansje mee doen.
Wat gaat Pad doen en wat verandert er dan?
Vraagt Mier aan Eekhoorn of die verdrietig zou worden als Mier weg zou gaan. En wat als Mier dan ook echt vertrekt? En is Spitsmuis boos op Eekhoorn omdat ie maar niet boos op hem wil worden?
Doel
Doel
Meer zicht krijgen op de eigen emoties door die van een ander te mogen bekijken;
De openheid en veiligheid om met elkaar te praten vergroten;
De onderlinge binding tussen de kinderen bevorderen.
Wie wat waar
Wie wat waar
Voor wie?
Speciaal voor de onderbouw van het primaire onderwijs
Waar?
In de klas van de groep
⏳ Tijdsduur
60 tot 75 minuten
Wat is er nodig?
Een ruimte voor de twee acteurs om zich om te kleden en voor te bereiden; 15 minuten voor aanvang het klaslokaal zonder kinderen.
Prijs en boeking
🎟 Boek voorstelling
Wil je een programma boeken voor in de klas? Neem dan contact op met ons impresariaat: STT-produkties
Afname:
Een of twee keer spelen op één dag: € 775,-.
Drie keer spelen op één dag: € 975,-
Burgerschap
Burgerschapsonderwijs in: Is er dan niemand boos?
Inhoudslijn: Jezelf en de ander fase 1 en 2
Gevoelens, wensen en opvattingen
Samenleven en samenwerken
De leerlingen krijgen meer inzicht in hun eigen gevoelens en die van anderen. Dit doen ze door te kijken naar de emoties die de dieren in de voorstelling ervaren en die samen te benoemen. Vervolgens maken ze de stap naar hun eigen beleving: Wat voel ik? Hoe voel ik dat in mijn lichaam? Hoe weten we dat jij boos bent? Wat heb je dan nodig?
Daarna wordt het perspectief verbreed naar de klas: Wat voelt de ander? Kan ik voelen wat de ander voelt? Waarom is dat ene kind altijd boos? Heb ik daar soms last van? Waarom eigenlijk?De kinderen vragen zich af welke gevoelens voor henzelf kenmerkend zijn en zo ontwikkelen ze meer zelfbewustzijn. Afhankelijk van wat ze aankunnen voeren ze tot slot een filosofisch gesprek over gevoelens: Zou het fijn zijn als iedereen boos is? Wanneer is boos zijn fijn voor jou?
De kinderen ervaren openheid en veiligheid door met elkaar te praten. Dit bevordert de onderlinge verbinding tussen de kinderen.